Wanneer huurder of verhuurder de wettelijke regels betreffende de huurwetgeving en de huurovereenkomst niet naleven kan er een huurgeschil ontstaan. Ingeval van een geschil zal moeten nagegaan worden welke regels er gelden en kunnen afgedwongen worden. Is uw huurcontract afsloten voor 1 januari 2019 dan blijft de federale Woninghuurwet van toepassing.  Is uw huurcontract gesloten sinds 1 januari 2019 dan geldt het Vlaams Woninghuurdecreet.  Verder zullen ook de woningkwaliteitsbewakingsregels van de Vlaamse Codex Wonen van toepassing zijn.

Wij kijken graag voor U na welke regels van toepassing zijn en welke conform de toepasselijke wetgeving desgevallend uw rechten en plichten zijn. Op grond daarvan kunnen wij voor U desgevallend een aanmaning aan uw huurder of verhuurder richten.

Valt het geschil tussen huurder en verhuurder niet meer in onderling akkoord op te lossen, dan kunt u dit op verschillende manieren beslechten voor de territoriaal bevoegde Vrederechter:

  • Zo kan U eerst een verzoeningsprocedure opstarten. Deze procedure is volledig gratis en wordt geleid door de territoriaal bevoegde Vrederechter. De betrokken partijen kunnen een dergelijke procedure aanvragen op de griffie van de territoriaal bevoegde Vrederechter. De Vrederechter zal dan proberen te bemiddelen om de huurproblemen op te lossen. Indien de partijen tot een akkoord komen, dan zal dit akkoord opgenomen worden in een proces-verbaal. Dit proces-verbaal heeft dezelfde waarde als een vonnis.
  • Indien de verzoeningsprocedure niets oplevert, blijft enkel de gerechtelijke procedure nog mogelijk. Deze procedure kan via vrijwillige verschijning van de partijen, dan wel via het indienen van een verzoekschrift, of dagvaarding, gebeuren.

Ingeval van de gerechtelijke procedure kan aan de Vrederechter gevraagd worden om:

  • Ofwel, de volledige en eenvoudige uitvoering van de overeenkomst
  • Ofwel de ontbinding van de overeenkomst en uithuiszetting te bevelen.

In beide gevallen kan er ook schadevergoeding en interesten gevorderd worden.

De verhuurder mag zijn huurders niet direct uit huis zetten. Wanneer de Rechter de uithuiszetting heeft uitgesproken, heeft de huurder exact 1 maand de tijd om de woning te verlaten. De termijn van 1 maand gaat in vanaf de betekening (dit is de officiële betekening via de gerechtsdeurwaarder) van het vonnis. Deze termijn van 1 maand kan korter of langer zijn als bijvoorbeeld de verhuurder bewijst dat de huurder de woning reeds verlaten heeft, de huurder en verhuurder een andere termijn zijn overeengekomen en dat akkoord in het vonnis werd opgenomen, of dat de rechter een verlenging of een verkorting heeft toegekend.

Contacteer ons