Over de vrijgave van de huurwaarborg beslissen huurder en verhuurder samen, of bij betwisting de territoriaal bevoegde Vrederechter. De huurwaarborg bouwt in feite een bescherming in voor de verhuurder indien de huurder zijn verplichtingen niet (volledig) naleeft. Zo kan er bij de vrijgave van de huurwaarborg een deel of de volledige huurwaarborg naar de verhuurder gaan voor bijvoorbeeld als er sprake is van huurschade of huurachterstal.
Zodra er schade is aan de woning of huurachterstallen zijn, kan de verhuurder dus een beroep doen op de huurwaarborg om zijn financieel verlies hiermee te compenseren. Doch zal de financiële instelling niet zomaar tot vrijgave van de huurwaarborg overgaan. Er zal enkel een vrijgave bekomen worden op voorlegging van ofwel een schriftelijk akkoord van de huurder en de verhuurder dat na het einde van de huurovereenkomst is opgemaakt, ofwel een kopie van de rechterlijke beslissing waarin uitdrukkelijk is opgenomen aan wie de huurwaarborg toekomt. Belangrijk is dat de verhuurder die via de Rechtbank de vrijgave van de huurwaarborg wenst te bekomen, dit recht binnen het jaar vanaf de beëindiging van de huurovereenkomst dient uit te oefenen. De verhuurder die bijvoorbeeld meent dat er schade is aan het verhuurde pand en daarom recht heeft op (een deel van) de huurwaarborg, zal binnen het jaar na het einde van de huurovereenkomst naar de rechter moeten stappen.
Contacteer ons