Er wordt een onderscheid gemaakt tussen de Politierechtbank zetelend in strafzaken en de Politierechtbank zetelend in burgerlijke zaken.      De zaken voor de Politierechtbank zetelend in strafzaken worden ingeleid door het Openbaar Ministerie die de bestraffing van verkeerinbreuken benaarstigt.    De zaken voor de Politierechtbank zetelend in burgerlijke zaken worden ingeleid door verkeersslachtoffers die schadeloosstelling benaarstigen.     Zij kunnen zich desgevallend ook burgerlijke partij stellen voor de Politierechtbank zetelend in strafzaken indien daar de zaak door het Openbaar Ministerie aanhangig wordt gemaakt.

De politierechtbank is bevoegd om o.m. te oordelen over verkeersinbreuken op de Wegverkeerswet van 16 maart 1968, het verkeersreglement (KB van 1.12.1975), alsook voor verkeersongevallen.

Verkeersinbreuken zoals vluchtmisdrijf, alcoholintoxicatie, dronken sturen, sturen onder invloed van drugs, rijden spijts verval, rijden zonder geldig rijbewijs, rood licht rijden, snelheidsovertreding, miskenning van de voorrangsregels, etc..

Verkeersinbreuken zijn onder meer inbreuken op de Wegverkeerswet van 16 maart 1968 en inbreuken op het Wegverkeersreglement van 1 december 1975, ook Wegcode genaamd.

Inbreuken op de Verkeerswet van 16 maart 1968 zijn onder meer het sturen van een motorvoertuig zonder houder te zijn van een geldig rijbewijs,  vluchtmisdrijf,  een motorvoertuig besturen onder invloed van alcohol, drugs of in dronken toestand, rijden spijts verval, etc…

Inbreuken op het Wegverkeersreglement van 1 december 1975 zijn onder meer het niet respecteren van de regels voor het gebruik van de openbare weg,  snelheidsovertreding,  door het rode licht rijden,  miskenning van de voorrangsregels, miskenning van de regels voor kruisen, voor inhalen of voor richtingsverandering, zoals links of rechts afslaan, etc…

De Politierechter in strafzaken  is bevoegd om deze verkeersinbreuken  strafrechtelijk te sanctioneren.  Dit kan gaan om een geldboete of een gevangenisstraf of een verval van recht tot sturen van een motorvoertuig of het afhankelijke maken van het rijbewijs aan voertuigen die uitgerust zijn met een alcoholslot of het opleggen van proeven (praktisch examen, theoretisch examen, medisch onderzoek, psychologisch onderzoek).

Wat is een  verkeersongeval ?

Een verkeersongeval is een plotse, abnormale gebeurtenis in het verkeer met schadelijke gevolgen ongeacht of het gaat om lichamelijk letsel, stoffelijk letsel of beiden samen.

De betrokkene die de Wegverkeerswet of het Wegverkeersreglement overtreden heeft die aanleiding gaf tot het verkeersongeval zal aansprakelijk gesteld worden door de rechter en zal naast de strafrechtelijke sanctionering van de verkeersinbreuk, tevens veroordeeld kunnen worden  voor de schadelijke gevolgen van het verkeersongeval.

Wat is een burgerlijke partijstelling ?

De benadeelde van een verkeersongeval zal voor de politierechtbank zetelend in strafzaken een nota burgerlijke partijstelling kunnen neerleggen waarin hij de omvang van zijn schade dient te bewijzen en aan de rechter kan vragen om de aansprakelijke van het verkeersongeval te veroordelen tot schadeloosstelling.  Dit wordt een burgerlijke partijstelling genoemd.

De benadeelde kan de zaak ook aanhangig maken voor de  politierechtbank zetelend in burgerlijke zaken zodra de zaak op strafrechtelijk gebied is afgehandeld of geseponeerd werd en dit door middel van een dagvaarding of een verzoekschrift tot vrijwillige verschijning.

Geldboetes en/of gevangenisstraffen

Per soort verkeersovertreding voorziet de wet in een minimum en maximum geldboete en/of gevangenisstraf.   De rechter zal in functie van de concrete omstandigheden van elke dossier een geldboete en/of gevangenisstraf uitspreken gaande van het minimum tot het maximum dat in de wet voorzien wordt.  De  geldboetes moeten actueel vermenigvuldigd worden met 8 opdeciemen.   In functie van het strafrechtelijk verleden van de betrokkene en het aantal jaren rij-ervaring kan de politierechter uitstel en zelfs opschorting uitspreken.     Uitstel betekent dat de straf uitgesproken wordt, doch niet wordt uitgevoerd, of gedeeltelijke niet wordt uitgevoerd, als de overtreder geen nieuwe feiten pleegt binnen de termijn die de rechter bepaalt.   Opschorting betekent dat de straf niet wordt uitgesproken, of gedeeltelijk niet wordt uitgesproken, als de overtreder geen nieuwe feiten pleegt binnen de termijn die de rechter bepaalt.

In geval van verzachtende omstandigheden kan de rechter voor inbreuken waarop artikel 29 WVW van toepassing is de geldboete verminderen zonder dat deze minder dan één euro mag bedragen.   Zo kunnen aan de rechter bijvoorbeeld stukken voorgelegd worden die de precaire financiële toestand van de betrokkene bewijzen om op grond daarvan een vermindering van de geldboete te vragen.

Verval van recht tot sturen of ook rijverbod genaamd (art. 38 WVW)

Voor sommige van de verkeersinbreuken wordt een minimum en eventueel maximum verval van recht tot sturen in de wet voorzien.  De rechter zal in functie van de concrete omstandigheden van elke dossier een verval van recht tot sturen van een motorvoertuig uitspreken gaande van het minimum tot het maximum dat in de wet voorzien wordt.

Sommige wetsartikelen voorzien in een verplicht verval van recht tot sturen en andere in een facultatief verval van recht tot sturen.    In dit laatste geval is de rechter niet verplicht dit op te leggen.

In geval van herhaling worden langere minima voor verval van recht tot sturen in de wet voorzien gaande van 3  tot 9 maanden per inbreuk.   In sommige gevallen kan zelfs een levenslang rijverbod opgelegd worden (art. 38§6 WVW).

Ingeval een verkeersinbreuk begaan werd met een voertuig dat niet in aanmerking komt voor de vervallenverklaring , zoals de fiets, is de rechter niet verplicht om het verval van recht tot sturen uit te spreken (art. 38§7 WVW).

Behoudens wanneer het rijbewijs beperkt wordt tot motorvoertuigen uitgerust met een alcoholslot of het herstel van het recht tot sturen afhankelijk wordt gesteld van proeven (praktische en theoretische examen, geneeskundig  en psychologisch onderzoek), kan de rechter bevelen dat het verval van recht tot sturen enkel dient uitgevoerd te worden in het weekend en op feestdagen, gaande van vrijdag om 20 uur tot zondag om 20 uur en van 20 uur op de vooravond van een feestdag tot 20 uur op die feestdag (art. 38§2bis WVW).   Alzo kan een betrokken bestuurder die zijn rijbewijs bijvoorbeeld nodig heeft voor de uitoefening van zijn beroep toch in staat gesteld worden om gedurende de week een motorvoertuig te besturen en zijn job verder uit te voeren.

Behoudens ingeval van de beperking van het rijbewijs tot motorvoertuigen uitgerust met een alcoholslot of wanneer het herstel van het recht tot sturen afhankelijk wordt gemaakt van het slagen in één of meer examens of onderzoeken, heeft de rechter ook de mogelijkheid om het verval van recht tot sturen van een motorvoertuig te beperken tot een bepaalde categorie of categorieën van voertuigen, zonder dat deze uitsluiting betrekking mag hebben op de categorie van voertuigen waarmee de overtreding werd begaan (art. 45 WVW).

Het verval van recht tot sturen gaat pas in de vijfde werkdag na kennisgeving door het Openbaar Ministerie aan de veroordeelde van het vonnis dat ik kracht van gewijsde gegaan is (art. 40 WVW).   Het is in de praktijk de plaatselijke politie die de betrokkene kennis geeft van het rijverbod.  De betrokkene heeft dan vier werkdagen vanaf betekening om zijn rijbewijs te gaan inleveren ter griffie van de rechtbank die het vonnis heeft uitgesproken.

Proeven (praktische en theoretische examen, geneeskundig  en psychologisch onderzoek)

Voor sommige verkeersinbreuken wordt daarenboven het herstel van recht tot sturen afhankelijk gesteld van het slagen voor één of meerdere examens en onderzoeken, zijnde theoretisch examen, praktisch examen, geneeskundig onderzoek en psychologisch onderzoek.    Deze proeven dienen uitgevoerd te worden in daarvoor erkende centra.    De betrokkene ontvangt van het Openbaar Ministerie een lijst met erkende centra en kan zijn keuze bekend maken.    Als hij dat niet doet zal het Openbaar Ministerie in zijn plaats een centrum voor de betrokkene kiezen waar hij de proeven dient te ondergaan.   Zolang de betrokken bestuurder niet geslaagd is in de proeven zal zijn rijbewijs ingetrokken blijven.

Aan de rechter kan gevraagd worden om de geldboete te verminderen met de door de betrokkene te betalen kosten van de herstelonderzoeken en examens en erelonen van de geneesheer en psycholoog, zonder dat deze minder dan 1 euro mag bedragen (art. 29§4 WVW).

Jonge bestuurders

Voor jonge bestuurder, zijnde bestuurders die minder dan 2 jaar houder zijn van een rijbewijs categorie B, voorziet de Wet van 16 maart 1968 in een verplicht verval van recht tot sturen, alsook een praktische of theoretisch examen.  De betrokken bestuurder kan zijn voorkeur tussen het praktisch of het theoretisch examen meedelen aan de rechter.

Alcoholslot (art. 37/1 WVW)

De rechter kan verder het rijbewijs beperken tot motorvoertuigen die uitgerust zijn met een alcoholslot onder de voorwaarden voorzien in artikel 37/1 WVW voor een periode van ten minste 1 jaar en ten hoogste 3 jaar of levenslang.   U kan hierover meer lezen in een aparte blog die op onze website terug te vinden is.

Verval van recht tot sturen of rijverbod wegens lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid (art. 42 e.v. WVW)

Indien de rechter vaststelt dat de veroordeelde lichamelijk of geestelijk ongeschikt is tot het besturen van een motorvoertuig is de rechter verplicht om het verval van recht tot sturen uit te spreken.   De rechter zal hiervoor doorgaans eerst advies inwinnen bij een gerechtsdeskundige-geneesheer die hij hiertoe aanstelt om de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het besturen van een motorvoertuig van de betrokkene te onderzoeken.

Deze uitspraak is mogelijk in elke graad van veroordeling.   Zij kan dus voor het eerst in graad van beroep uitgesproken worden.   Het verval wordt uitgesproken voor onbepaalde termijn.     Het verval van recht tot sturen gaat onmiddellijk in bij de uitspraak van de beslissing op tegenspraak en bij de betekening wanneer ze bij verstek is gewezen.

De duur van het verval van recht tot sturen is afhankelijk van het bewijs dat betrokkene niet meer ongeschikt is om een motorvoertuig te besturen.  Zodra de veroordeelde bestuurder meent dat hij opnieuw lichamelijk of geestelijk geschikt is om een motorvoertuig te besturen, en ten vroegste na minstens 6 maanden te rekenen van de dag van de uitspraak van het vonnis dat in kracht van gewijsde gegaan is, kan de betrokken bestuurder een herziening aanvragen.   Indien deze herziening wordt afgewezen kan geen nieuw verzoek tot herziening worden ingediend voordat een termijn van 6 maanden verstreken is te rekenen van de datum van de afwijzing.

Hoger beroep tegen vonnissen van de Politierechtbank

Tegen de vonnissen van de Politierechtbank in strafzaken  kan hoger beroep aangetekend worden door de veroordeelde binnen de 30 dagen na de dag van de uitspraak of na de betekening ingeval van een verstekvonnis (art. 203 Sv).     Ook het Openbaar Ministerie of de burgerlijke partij kunnen hoger beroep aantekenen.   De zaak wordt dan opnieuw behandeld  voor de rechtbank van Eerste aanleg zetelend in correctionele zaken.

Ook in burgerlijke zaken is hoger beroep mogelijk binnen één maand te rekenen vanaf de betekening van het vonnis (art. 1051 Ger.W.)

Voormelde uiteenzetting is bijgewerkt tot de Wet van 6 maart 2018 en is geenszins een volledig overzicht.  Het betreft een korte beperkte uiteenzetting.

Het gebruik van dit materiaal geldt onder voorbehoud van alle rechten en zonder enige nadelige erkentenis, noch verzaking.

13.07.2019

Advocatenkantoor MM Justice

Contacteer ons