Boek 6 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek hervormt de aansprakelijkheid van hulppersonen waaronder onderaannemers. In het oude Burgerlijk Wetboek gold een quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent. Dit werd in het nieuwe boek 6 van het Burgerlijk Wetboek afgeschaft. Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek trad in werking op 01.01.2025.
Daarnaast werd ook het gemeen verbintenissenrecht aangepast in boek 5 van het Burgerlijk Wetboek wat in werking trad op 01.01.2023.
OVER WAT GAAT HET?
Stel dat de bouwheer een beroep doet op een aannemer voor het bouwen van een woning. Tussen de bouwheer en de aannemer wordt hiervoor contract een afgesloten (Hoofdaannemingsovereenkomst). De aannemer doet op zijn beurt beroep op een uitvoeringsagent (Onderaannemer) ter realisatie van een deel van het beoogde project. De hoofdaannemer sluit daarvoor een contract met de onderaannemer (Onderaannemingsovereenkomst).
Twee scenario’s zijn mogelijk:
- Beschikt de Bouwheer over een vordering tegen de Onderaannemer als hij schade lijdt door een fout veroorzaakt door deze Onderaannemer?
- Beschikt de Onderaannemer over een vordering tegen de Bouwheer als hij niet tijdig wordt betaald door de Hoofdaannemer voor de uitvoering van de Onderaannemingsovereenkomst?
Voor fouten gepleegd vanaf 1.01.2025 door de Onderaannemer kan de Bouwheer voor schade door het niet nakomen van de Onderaannemingsovereenkomst zich rechtstreeks buitencontractueel richten tot de Onderaannemer op grond van artikel 6.3 B.W. Daarvoor is vereist dat de Bouwheer een fout, schade en oorzakelijk verband bewijst. Daarbij zal de Onderaannemer zich wel kunnen verdedigen op grond van verweermiddelen opgenomen in zowel zijn Onderaannemingsovereenkomst met de Hoofdaannemer als deze opgenomen in de Hoofdaannemingsovereenkomst tussen Bouwheer en Hoofdaannemer. Dit principe is wel van aanvullend recht zodat contractpartijen in hun overeenkomst andersluidende bepalingen kunnen opnemen die de vorderingsrechten beperken.
Omgekeerd beschikt de Onderaannemer sedert 1.01.2023 over een rechtstreekse vordering ten aanzien van de Bouwheer voor prestaties die de Hoofdaannemer nog verschuldigd is op grond van artikel 5.110 B.W. Stel dat de Onderaannemer nog niet betaald werd door de Hoofdaannemer, dan kan hij zich dus rechtsreeks tot de Bouwheer richten en betaling eisen. Daarbij is wel voorzien dat de Bouwheer zich niet alleen kan beroepen op de verweermiddelen en excepties uit de Hoofdaannemingsovereenkomst, maar ook op de verweermiddelen en excepties uit de Onderaannemingsovereenkomst.
Het wordt afwachten welke implicaties bovengenoemde wetwijzigingen zullen hebben op de rechtspraktijk. In elk geval zal dit leiden tot meer extra-contractuele vorderingen.
Voormelde uiteenzetting is geenszins een volledig overzicht. Het betreft een korte beperkte uiteenzetting. Het gebruik van dit materiaal geldt onder voorbehoud van alle rechten en zonder enige nadelige erkentenis, noch verzaking. MMjustice advocaten kunnen niet aansprakelijk gesteld worden op grond van deze informatie.
Laatst geüpdatet op 05/02/2025
Contacteer ons